Web

De Nijmeegse 2,5-daagse

‘Ben je er klaar voor?’, die vraag kreeg ik een week voor de start van de Nijmeegse 4-daagse regelmatig. Ja, dat vond ik een goede vraag. Ben je klaar voor 160 kilometer wandelen? Ik had goede wandelschoenen- en sokken, talkpoeder en flink wat kilometers in de benen, dus ja: theoretisch gezien was ik er wel klaar voor. Nu nog de praktijk: de 4-daagse lopen.

Maandagavond tien uur: naar bed. Op tijd gaan slapen, want de volgende ochtend gaat de wekker om 5 uur.

Dag 1
Dinsdag: De eerste dag van de 4-daagse! Genoeg eten en drinken mee, tape, zonnebrandcrème, talkpoeder en niet te vergeten: een pet. Met nog vier andere vriendinnen start ik vandaag de eerste veertig kilometer. In de massa mee, wat een sfeertje zeg! Ruim 45.000 wandelaars met hetzelfde doel: die kilometers lopen. De mensen die onderweg staan aan te moedigen zijn een welkome afleiding van de stramme benen die ik al snel voel. Tijdens de rustpauzes snel de wandelschoenen uit en even luchten: heerlijk!

In de afgelopen jaren was ik zelf degene die aan de kant stond aan te moedigen. Ik had geen idee dat het zo fijn kan voelen als wandelaar dat daar mensen staan. Ik had ook geen idee wat je voelt als wandelaar, als je daar aan de kant staat te schreeuwen met je biertje in je hand. Dat veranderde dus de laatste tien kilometer op de dinsdag. Mijn voeten schreeuwden dat ze wilden stoppen, brandden en schuurden. Maar: je gaat door. Want dat doe je. En dat kan ook. ’s Avonds naar de EHBO, even alle blaren door laten prikken en alles goed laten intapen. Blaren onder je eelt, dat kan dus ook. Weer wat nieuws geleerd.

 

Blaar onder blaar
Woensdag: 4 uur opstaan! Vroege start vandaag. Inmiddels starten we met z’n drieën. Hups, vol goede moed weer aan de wandel. Al snel liepen beide wandelmaatjes ver voor mij uit, mijn tempo was wat afgenomen. Halverwege een tussenstop bij het Rode Kruis gemaakt. Een blaar onder een blaar, ook dat kan dus!

Na de EHBO-stop was ik ineens bang dat ik het niet meer zou halen, dus ging ik wat harder lopen. Dat alleen lopen is killing, je moet mensen hebben tegen wie je kunt praten. Afleiden van die pijn. En muziek onderweg, helpt ook zo goed! Gelukkig kwam ik een aantal keren mensen tegen met wie ik kon praten en kon ik bij de laatste vijf kilometer weer bij mijn vriendin aansluiten. Samen gaat het gewoon echt beter. Wat een mentale strijd is dat wandelen na 70 kilometer in de benen. De vriendinnen die onderweg stonden aan te moedigen, waren echt de redding om die laatste kilometers goed door te komen. Zo was ook dag twee een feit.

Die blaren op je voeten zijn echt hét gespreksonderwerp onder wandelaars. In de wachtruimte van de Rode Kruis post kwam ik ’s avonds met een meisje aan de praat over haar blaren en welke exemplaren we allebei hadden. Mooie momenten die je dan ineens graag deelt met anderen.

Ibuprofen en paracetamol
Donderdag: 5 uur geslapen, want pas 12 uur terug van het blarenprikken. Het huilen stond me letterlijk nader dan het lachen. Mijn vriend zei: ‘Probeer in kleine stapjes te denken: eerst tien kilometer. Oké, dacht ik. Dat kan ik. Ik ging op weg naar de Wedren, 2 paracetamols en een ibuprofen tegen de pijn en hups, gaan.

Wederom met z’n drieën op weg en al vrij snel waren mijn wandelmaatjes ver vooruit. Onderweg moedigden andere wandelaars me aan en spraken ze me moed in. Wat een bijzondere sfeer zeg, zo onderweg! Op een gegeven moment liep ik weer met m’n vriendin, die het ook zwaar had. Samen was echt fijn, maar ik kon haar tempo niet meer aan met m’n blarenpootjes. Dus zij liep vooruit en ik had inmiddels een strijd met mezelf of mijn pijn of mijn wilskracht het zouden winnen. De pijnstillers werkten voor mijn gevoel ook niet meer, want ik was al 2 ibuprofen en 4 paracetamol verder..

‘Pijn is een emotie’
Diep van binnen wilde ik het liefst stoppen, m’n voeten rust geven en niet nog meer pijn krijgen, maar op dag 3 opgeven, voelde ook als falen, als niet doorzetten. Je bent er immers bijna. Nog maar 80 kilometer te gaan en je bent er! Bij de Rode Kruis post na 14 kilometer besloot ik mijn blaren nog een keer te laten behandelen en daarna verder te kijken. Een oudere man die in het gras voor de tent zat, zag me moeilijk kijken en zei: ‘Je moet gewoon doorgaan. Je bent nog zo jong. Gewoon door die pijn heenlopen!’ Ik wilde hem het liefst slaan, want dat wilde ik dus niet horen, ook al bedoelde hij dat natuurlijk heel erg goed en lief.

Last but not least
Na de blarenbehandeling schuifelde ik weer vooruit, maar langzaamaan besefte ik me dat ik in dit tempo die finish helemaal niet meer op tijd ging halen. Inmiddels was de straat waarin ik liep ook compleet verlaten en kwam er een motoragent aanrijden om te checken of er nog wandelaars waren. Ja! Ik was er nog! Op dat moment realiseerde ik me dat ik alleen zou lopen tot het einde en de volgende dag waarschijnlijk ook weer zonder vriendinnen zou wandelen.

 

Ik had voor het eerst in mijn leven echt een strijd met mezelf: wat nam de overhand? De pijn of de wilskracht? Wat zullen anderen wel niet denken als ik stop na 2,5 dag? Vind ik het de moeite waard om nog meer pijn te krijgen? Hoeveel pijn kun je aan als mens? Opgeven is niet zo eenvoudig, zo bleek. Maar toen ik daar alleen liep en mijn voeten brandden als gekken, heb ik het toch gedaan. Ik ben gestopt. Die dag heb ik vijf keer gehuild en waren er zoveel mensen die me hebben ondersteund, dat voelt zo goed! ’s Avonds hoefde ik niet meer naar de blarenpost, want ik hoefde niet meer te lopen. Om toch die 100 kilometer die ik uiteindelijk heb gelopen te vieren, ging ik met m’n vriend en een vriendin uit eten.

Gladiolen
Vrijdag: Uitgeslapen! En wandelaars aangemoedigd (deels zittend in een stoel). Toen mijn wandelmaatjes voorbij kwamen, toch even over het hek geklommen en de laatste meters mee geschuifeld. Wat een doorzetters! Ik kwam toch met een klein steekje in m’n hart over de finish, want ik kreeg natuurlijk geen kruisje.. Maar: een extra motivatie om volgend jaar weer een poging te wagen en geen 2,5-daagse maar een 4-daagse te lopen.

Omdat deze week zonder de vele lieve mensen die berichten stuurden, gladiolen brachten en eten kookten, niet tot een succes was gekomen, neem ik hier gewoon even een momentje om ze te bedanken voor hun steun en toeverlaat. En de allergrootste dank voor mijn wandel-matties die me er doorheen hebben gesleept op de momenten dat het nodig was en voor de mooie momenten samen. En nu: de voetjes omhoog!

Geef een reactie