‘We gaan hier de berg op’: deel 7 van The Peaks of the Balkans

Balkan - wandelen

De berg die ons een prachtig uitzicht biedt tijdens het ontbijt, is ook de berg die we vandaag moeten trotseren. 450 meter stijgen tijdens de eerste kilometers van de dag. Pittig. Dat woord gebruiken we veelvuldig tijdens deze wandelvakantie. Dat pittige zit ‘m vooral in de allesoverheersende hitte en het constante stijgen en dalen. Het zweet gutst aan alle kanten langs mijn lichaam. Maar naar mate de dagen verstrijken, verdwijnt mijn zweetschaamte. Natte plekken onder de oksel zijn aan de orde van de dag voor ons hele reisgezelschap. De schaamte maakt plaats voor trots. Elke stap is er één dichterbij het eindpunt. Stapje voor stapje, dat is de kunst van deze reis.

We zijn op dag zeven van onze Balkan-tocht aangekomen. Met al zo’n honderd kilometer in de benen, zijn we wat gewend. Eenmaal die eerste berg overwonnen, gaat het makkelijker. Vandaag hebben we gezelschap van twee Duitse vrouwen. Ze stonden op hetzelfde terrein als wij in Dobërdol. Wij in ons vijfpersoonshutje en zij in een tentje. Onze route gaat terug naar Montenegro terwijl zij verder lopen naar Kosovo. We korten onze reis een stukje in.

Op het punt waar we de Duitsers achter ons laten, ontstaat er enige twijfel over welke kant we op moeten. Het boekje waar onze route instaat, is niet geheel eenduidig en legt de afsnijding die wij doen, maar heel summier uit. Ik roep: ‘We gaan hier rechts de berg op! Daarachter is een pad volgens maps.me’. (Ideale app voor gebieden waar je geen verbinding hebt.)

Balkan - wandeltocht

Rechts de berg op
Vooruit met z’n allen die berg op. Helaas: geen pad aan de andere kant. Lichte paniek bij mij en Lieke (de andere vrouw in het gezelschap). De mannen lopen stug door richting het dal, zodat we weer op een normaal pad uitkomen. Eén probleempje: in dit gebied liggen op de niet-wandelpaden mogelijk wat mijnen.

Gelukkig vinden we een pad dat redelijk begaanbaar is (lees: de nordic walking-stokken goed in de grond steken en zorgen dat je niet uitglijdt). De spanning is inmiddels duidelijk voelbaar: vijf kilometer extra lopen, de weg kwijt, honger en hitte zijn mooie ingrediënten voor lichte irritaties. Wijselijk je mond houden is in zo’n situatie het allerbeste.

Het nadeel van al drie dagen geen bereik hebben tijdens de tocht, is dat ik geen flauw benul heb of mijn reservering bij het guesthouse in Babino Polje, het eindpunt van de dag, is doorgekomen. Op hoop van zegen dan maar. Bij het Triangle Woodhouse aangekomen, blijkt dat de reservering dus niet goed is gegaan. Helaas, geen slaapplaats voor ons. De volgende locatie om te slapen is 2,7 kilometer verderop. En je raadt het wel: de enige optie, is verder lopen. Na een paar Dextro’s en Albanese chipjes, die rugzak weer op en door.

Balkan wandeltocht

Een wc in het bos
Na ruim twee kilometer komt het guesthouse in zicht. Voor we allemaal ons hele hebben en houwen af doen, loopt mijn vriend Jan naar de eigenaresse om te vragen of er plek is. We zien hem na het gesprekje met hooibalen door het weiland slepen, dus dat moet een goed teken zijn. Ze komen samen aanlopen. Al snel blijkt dat de beste vrouw helemaal geen Engels spreekt en Jan dus niet weet of er een slaapplaats is.

In mijn beste Albanees (met hulp van het boekje) leg ik uit dat we met z’n vijven bij haar willen overnachten. Haar viezige blote voeten verraden de staat van het guesthouse al enigszins. Zodra ze de deur van het huisje opendoet, komt de geur van verrotte schapenkaas me tegemoet. Ik onderscheid in het schemerige hutje drie matrassen op de grond, een keukentje en veel ondefinieerbare vlekken in het vloerkleed. Boekje er weer bij: ‘Waar is de wc?’. Ze wijst richting het bos. Oké. We hebben al drie dagen geen fatsoenlijke wc of douche gehad, dus dat wordt ‘m echt niet.

Wanhoop nabij
Ik bedank haar, wederom in mijn top-Albanees en met gebaren en we lopen snel door. Net als we enigszins wanhopig beginnen te worden (‘Moeten we dan toch teruglopen naar dat vieze hutje? We moeten toch ergens slapen?’), doemt daar een bord op: Samel’s Cottage. De gastvrouw, Ermina, verwelkomt ons met een glimlach die bijna uit haar schattige gezicht barst. Wij zijn om.

Ermina - Balkan

Hier zijn schone hutjes en per stel hebben we zelfs een privéslaapplek! Een warme douche, een fatsoenlijke toilet en een zacht matras. Zelden zo genoten van die drie zaken. Ermina kookt voor ons. Het gebruikelijke recept in de Balkan: soep, feta, tomaat, komkommer en brood. En, nieuw in het assortiment: Börek. Feta met spinazie en bladerdeeg. De zevende hemel.

Babino polje - Balkan

Pannenkoeken en zweet
Wandelen is heerlijk, maar een warme geborgen plek om bij te komen aan het einde van de dag, is minstens zo belangrijk. Ermina is de heldin van de vakantie, want de volgende ochtend bakt ze pannenkoeken voor ons. De laatste officiële wandeldag van ons Balkan-avontuur is aangebroken. Nog 17 kilometer te gaan en dan bereiken we ons eindpunt: Plav. Dan hebben we bijna 140 kilometer afgelegd en zijn we zo’n duizend liter zweet lichter.

Als we dan eenmaal thuis met onze voetjes omhoog zitten en onze blaren tellen, zeggen we tegen elkaar: ‘Pittig was het wel, maar ik had het nooit willen missen.’

Geef een reactie